| | Standbeeld voor het tempelierskasteel. |
|
|
Ik schrijf dit laatste stukje twee dagen na het voltooien van de laatste etappe naar Ponferrada. Ponferrada is vooral bekend om het imposante tempelierskasteel dat de oude stad domineert. Wandelaars zeggen altijd dat dalen zwaarder is dan klimmen. Meestal vind ik dat onzin, maar voor de route vanaf Foncebadon zou ik bijna een uitzondering maken. Ik denk dat ik wel 1.000 hoogtemeters gedaald ben en dat voornamelijk over paden met veel grote losse stenen. Ik ben aardig wat mensen voorbij gewandeld die echt aan het worstelen waren. Je moet gewoon heel voorzichtig zijn om niet te vallen. De route is verder wel de moeite waard. Je loopt op een pad dat doorgaans zo’n vijftig meter van de rustige asfaltweg ligt. Het is gewoon heel mooi; overal zicht over de bergen.
Het letterlijke én figuurlijke hoogtepunt van de route is het Cruz de Ferro. Dat is een eenvoudig ijzeren kruis bovenop een metershoge natuurstenen paal. Het is echter vooral een plek waar mensen traditiegetrouw iets achterlaten waar ze tijdens de camino mee gestreden hebben of misschien is 'vechten' wel een beter woord. Ik vond een steen van een Nederlandse pelgrim met de tekst: ‘Hier laat ik de pijn van mijn jeugd achter me’. Wat ik ook een korte en leuke vond was de tekst van de Engelse (of Amerikaanse) Micky: ‘For my Forever’. Ik ben nu drie keer langs Cruz de Ferro gewandeld en de twee eerdere keren eigenlijk gewoon doorgelopen. Maar nu ik wat langer heb stilgestaan en gekeken naar wat mensen achter hebben gelaten, moet ik wel zeggen dat het wel iets heeft. Ik ben zelf niet zo het type dat dingen op een steen schrijft en dan achterlaat, maar veel mensen hechten daar wel waarde aan.
Ik had in Foncebadon al afscheid genomen van mijn Italiaanse wandelvrienden Max en Davide. Maar in Ponferrada appten ze opnieuw. Of ik zin had de wedstrijd te bekijken onder het genot van een biertje. Dat was gezellig. Omdat ik op dat moment officieel pelgrim af was, mocht ik zelf ook weer een biertje meedrinken. IK had het nog verteld, maar op dag 1 heb ik bijna per abuis besloten om tijdens de camino niet te drinken. Voor mij was dat een record, dat misschien wel veertig of vijftig jaar oud is. Sindsdien heb ik nooit meer een hele maand geen druppel gedronken. Het bijzondere is dat ik er eigenlijk geen moeite mee had, terwijl veel pelgrims toch de kreet hanteren ‘No Vino, No Camino’.
Gisteren, 21 juni, kwam ik de Franse pelgrim Gilbert opnieuw tegen toen ik koffie zat te drinken en een boekje zat te lezen bij het tempelierskasteel. Met hem heb ik een afspraak gemaakt om samen te gaan eten. Hij had een goed restaurant dat niet te duur was. Eten is hier voor Nederlandse begrippen belachelijk goedkoop. 's Middags geluncht voor twintig euro. Drie gangen fantastisch gegeten met een koude Spaanse soep; salmorejo, als hoofdgerecht beenham in bladerdeeg en een toetje dat ook echt lekker was. Compleet met wijn en water. Het diner met Gilbert was nog goedkoper (12 euro), maar ook gewoon fantastisch goed.
Gilbert had een collega Franse pelgrim meegenomen: Alain. Alain is 75 jaar oud en liep nu voor de vijfde keer de camino. Steeds vanaf zijn huis in de Bourgogne streek. Hij had er (dit jaar) dus al iets van 1.500 km opzitten. Dit zou wel zijn laatste camino gaan worden. Zijn knieën konden het niet langer aan. Alain was na zijn pensionering begonnen met denken over een camino samen met zijn vrouw, maar zij kwam voor die tijd te overlijden. Heel aandoenlijk: toen ik vroeg: ‘Ben je getrouwd’ was zijn antwoord: ‘Oui, mais elle est décédée’. Zij is overleden. Hij beschreef wel dat zij nog steeds met hem meewandelde en hij altijd een foto van haar in zijn pelgrimspaspoort had, maar ook hoe moeilijk hij het had met zijn geloof in de katholieke kerk nadat zij was overleden. En dat hij nooit meer een andere vrouw wilde. Hij bleef getrouwd ook al was zijn er niet meer. Ook Gilbert had een dergelijk verhaal. Zijn zoon was verongelukt bij het parasailen in de bergen.
Best lastig om zo’n gesprek in het Frans te voeren. Mijn middelbare school Frans is ook weer vijftig jaar oud en hoewel ik het de afgelopen tijd behoorlijk heb opgehaald, is het zeker nog roestig te noemen. Gilbert bleek zichzelf boeddhist te noemen. Ik weet niet of ik het allemaal goed gesnapt heb, maar de essentie zou zijn dat we allemaal een rol spelen in een soort van toneelstuk. Het echte doel van het leven is niet dat toneelstuk, maar uitvinden wie je nu werkelijk zelf bent. Dat doe je niet in één leven. Je zou dan meerdere levens nodig hebben om daar echt achter te komen. Een goede boeddhist zou in dat proces ook volledig vrij moeten zijn. Wat dat betreft is de camino een goede oefening. Juist omdat de camino zo simpel en totaal voorspelbaar is, is het bij uitstek een manier om een hoge staat van vrijheid en onthechting te bereiken. Maar volledige vrijheid bereik je pas als je ook weet los te maken van alles en iedereen om je heen. Dus ook familie. Mooi verhaal, maar ik denk dat ik voorlopig maar geen boeddhist word.
| | BIjna afgemaakt: Nog iets van 300 km te gaan |
|
|